Goed presenteren, kan je leren.
Het beste bewijs? Yours truly. Negen jaar was ik, toen ik mijn eerste presentatie gaf. Over de struisvogel. Braaf naar de bibliotheek geweest. Voor foto’s – van die GROTE – en wat info. Niet meteen mijn grootste succeservaring. Laat me je vertellen hoe dat ging.
Mijn eerste presentatie
Een druilerige donderdagmorgen. Presentaties voor 4B. Mijn naam wordt eerst afgeroepen (WAT?! Ik had toch keihard naar de grond gekeken?). Mijn benen zwaar en wangen rood. Bloedrood. Ik stap naar voor. Trager en trager, met een bonkende hartslag. Wat is dit?
Nog niet helemaal vooraan, roep ik al, en veel te luid: ‘DE STRUISVOGEL’: ‘haalteentopsnelheidvan50kmperuur,legtgroteeieren(ja,jekandieeten) en steektzijnkopNIETinhetzand.’ Puf, hijg, puf.
Eén ademstoot en dan black-out. De andere leerlingen van 4B staren me aan. Ik kan het toch altijd goed uitleggen? Waarom sta ik hier nu zo ongemakkelijk te zwaaien met dat stoffig boek?
Stilte. Een veel te lange stilte volgt.
There is a god.
Tot de cavia van Steven ontsnapt. En ik stilletjes ga zitten. Eeuwig dankbaar: There is a god. En licht ontredderd. Flabbergasted, zeggen die Engelsen zo heerlijk. Na een schouderklopje of twee stap ik de speelplaats op. En begin te voetballen. Als een gek!
Later vertel ik je nog wel eens over mijn eerste les. Die werd gefilmd en leverde ook wat lichte waanzin op. Filmen. Meteen trouwens ook een gouden tip als je presenteert. En er geen cavia voorhanden is…